Ik stap naar binnen met het gevoel van een kind van acht dat de volgende dag jarig is. Ik kijk wat onwennig om me heen en ontsmet m’n handen met de inmiddels gewoon geworden desinfectant. Het blijft irritant spul, des te meer omdat het is een soort tastbaar symbool is van de vreemde staat van de wereld op dit moment. Maar laat ik m’n goede humeur niet verpesten. Die cadeaukriebels komen door de Summerschool van de Basis, een programma voor gevorderde muzikanten die al wat hebben uitgebracht. Drie dagen lang krijg ik coaching om m’n muziek, performance en bijbehorende onderneming verder te verfijnen. Na een festivalzomer die voelde als het laatste seizoen van Game of Thrones is dit echt een onverwacht cadeautje.
Tijdens de eerste avond is er een showcase van alle act acts achter elkaar. Ik mag beginnen en laat de zenuwen die bij een optreden horen even hun ding doen voor ik ze van me afschud. Ik heb die sensaties gemist zeg. Geluk gemengd met spanning, energie en mijn verwoede pogingen om m’n adem een beetje laag te houden.
We spelen in de grote zaal van Doornroosje. Ik weet niet hoeveel mensen daar normaal in passen, maar het licht- en geluidssysteem voelt groot genoeg om minstens 800 man uit hun dak te laten gaan. Even waan ik mezelf een popster, tot ik de zaal inkijk, waar zo’n dertig man publiek zit. Netjes op anderhalve meter afstand van elkaar, inclusief instructies om alleen te klappen en niet te joelen. Dat gaat maar net.
Ondanks deze toch wat bizarre setting is het een fantastische avond. We rollen van de singer-songwriters naar een eenmansrocker, via ambiant naar hiphop en ‘80’s pop. Aan het eind klapperen mijn oren. Heerlijk.
De dagen erna oefen ik met tips van mijn coach, Mariëlle Woltering (Lavalu) om meer connectie te maken met mijn nummers tijdens het zingen. Ik vind optreden ontzettend leuk en volgens haar verlies ik me soms wat in mijn enthousiasme. Mariëlle wijst me erop dat ik soms sta te lachen bij stukjes die eigenlijk ook raken aan iets anders – een ander gevoel, een andere laag. Bijvoorbeeld dat stukje escapisme dat ook in ‘Rennen’ zit. Laat ik dat wel horen?
Zulke feedback triggert me altijd een beetje. Als beginnend artiest heb ik nog weleens te horen gekregen dat ik te zwaar op de hand was. Ik heb daar veel mee geworsteld, muziek is m’n uitlaatklep maar ik wilde zeker ook de ups bezingen en niet alleen de downs. Dus ik schrik eerst en voel me aangevallen (het is ook nooit goed!) maar ik trap gelukkig niet meer zo makkelijk als vroeger in mijn eigen valkuilen. Pas als ik de feedback toelaat kan ik proberen te begrijpen wat ik eraan zou kunnen hebben. Daar in de kleedkamer annex oefenruimte probeer ik om de song op verschillende manieren te zingen, waarbij je meerdere lagen tegelijkertijd kunt horen. Er kan enthousiasme in zitten en tegelijkertijd een donkere toon. Dat smaakaccent dat je niet direct thuis kunt brengen, maar dat het gerecht zoveel spannender maakt.
Ook mijn loopstation-gebruik krijgt de wind van voren. Maar nadat Mariëlle ondanks mijn koppige gesputter het hele arrangement op z’n kop heeft gezet begint het dit keer te kriebelen bij me. Ik zie allemaal nieuwe mogelijkheden voor wat ik nog meer zou kunnen doen met dat mooie apparaat. Wat voor te gekke overgangen en spanningsbogen ik kan bouwen als ik andere songs ook ook deze manier ga benaderen…
Door corona zit iedere act in een enorme kleedkamer met gigantisch veel ruimte. Het onverwachte bijgevolg voor mij is dat de plek daarmee fysiek ook het gevoel geeft dat er een heleboel mogelijk is. Net als de sfeer in Doornroosje trouwens. Ik heb niet al te veel met spiritualiteit, maar het is niet te ontkennen dat er iets ‘in de lucht hangt’ deze drie dagen. De gezamenlijke energie duwt ons verder. Ondanks alle maatregelen is het net alsof de buitenwereld even op pauze is gezet… Koffie, biertjes, brakheid en toch tot laat doorwerken aan je doelen. M’n innerlijke romanticus gaat goed op weinig slaap en mooie plannen. Ik heb zin om te groeien!
Als ik in gedachten wat uitzoom bij de afsluiting van de summerschool, kijk ik opnieuw vol verwondering de kring rond. Anderhalve meter afstand tussen de stoelen, die gigantische zaal en dan zo weinig mensen. Alleen in die grote kleedkamer. Na elk toiletgebruik alles ontsmetten. Iedereen is nog steeds wat onwennig met deze nieuwe manier van doen. Ik denk dat we allemaal regelmatig piekeren over de tijd die komen gaat – de winter, met gesloten zalen en nog meer regels. Geen shows, weinig werk. Maar déze dagen waren fantastisch. Ik ga weg met een bak energie en plannen voor alles wat er nog wél kan. Met ideeën om wat ik doe nog toffer te maken. Ik ga dit gevoel maar even inpakken. Strikje erom en alles. Het was een cadeau, tenslotte.
P.S. Al die mooie foto’s zijn gemaakt door Elske Nissen. Wil je nog meer zien van de summerschool? Bekijk dan vooral ook even mijn post op Instagram.